Teleurgestelde Meijering weet van geen ophouden

en weigert kunstwerken af te geven aan Van Loenen

Een nieuwe fase doet zich voor in de schier eindeloze strijd tussen Meijering en Van Loenen. Naar het zich laat aanzien ook een hopeloze strijd die Meijering begint. Zoals bekend heeft het gerechtshof de door Meijering verlangde schadevergoeding door Van Loenen (met gederfde rente mee zo’n acht ton) niet toegekend. Meijering was, zo betoogde hij, teleurgesteld, daaraan toevoegend:’Ik neem mijn verlies’.  Maar kennelijk niet helemaal, want hij weigert de kunstwerken Pic de Luc en Het Reitdiep aan Van Loenen af te geven, hoewel ze het eigendom van Van Loenen zijn. Op19 november 2014 immers is bij vonnis van de rechtbank Assen de koopovereenkomst tussen Meijering en Van Loenen ontbonden, en heeft Van Loenen aan Meijering een aanzienlijk bedrag aan schadevergoeding betaald. Naderland heeft Meijering verklaard, bij een kort geding, dat hij de betreffende kunstwerken direct na betaling door Van Loenen zou teruggeven. Tot tweemaal toe is Meijering zijn toezegging niet nagekomen. Een bewijs hoe onbetrouwbaar Meijering is, aldus Van Loenen.

De eerste verzoeken konden slechts rekenen op een stilzwijgen van Meijering, diezelfde Meijering anders geen gelegenheid voorbij liet gaan om Van Loenen zoveel mogelijk in het openbaar zwart te maken. Op 15 augustus 2018 schreef Van Loenens zwager Martin van Exter de volgende brief aan Mr. P.J., Jans, de advocaat van Meijering:

In het kort geding tegen uw cliënt Meijering van 14 november 2016 heeft uw cliënt beloofd om terstond na betaling van het aan hem verschuldigde bedrag de kunstwerken ‘Pic de Luc’ en ‘Het Rietdiep’, vanaf dat moment eigendom van Van Loenen, aan Van Loenen terug te geven. De betaling heeft op 24 oktober 2017 plaatsgevonden. Op 24 maart 2018 is de sommatie tot afgifte van deze schilderijen herhaald.

Tot op heden is het nog niet gekomen tot afgifte, in weerwil van wat Meijering bij de behandeling van het kort geding beloofd heeft.

Op  9 februari 2018 berichtte u dat cliënten op vakantie zijn, eerst per 1 maart terug zijn en dat u er dan op terugkomt. Het ‘dan’ waar u over rept, is nogal rekbaar, want op 23 maart 2018 berichtte u dat u van 27 maart tot en met 10 april een korte vakantie heeft, alsmede dat u ons bericht verstuurt naar Meijering.

Op 21 maart deelt u bovendien mede dat cliënt Meijering zich primair op zijn retentierecht beroept, aangezien Meijering een substantiële vordering op Van Loenen heeft. Aangenomen mag worden dat Meijering reeds lang bekend was met het aanhangig maken van deze vordering. Ook op het moment van zijn belofte om de onderhavige kunstwerken terug te geven aan Van Loenen, op 24 november 2016, moet uw cliënt geweten hebben dat er nog een schadestaatprocedure zou worden aangespannen tegen Van Loenen en is zijn toentertijd gedane belofte te interpreteren als misleiding danwel poging tot bedrog. Dat u hieraan uw medewerking verleent, onthult het nodige over uw juridische en morele status.

Dat die kunstwerken verhaal zouden kunnen bieden voor de vordering van Meijering komt ongeloofwaardig over, zoals meer kwesties door Meijering aangeroerd niet geloofwaardig zijn, met uitzondering wellicht van zijn prostaatklachten. Terecht heeft mw. Besling opgemerkt dat cliënt Meijering zich steeds op het standpunt heeft gesteld dat de onderhavige kunstwerken ‘waardeloos’ zijn en dat het derhalve irrelevant is dat deze waardeloze kunstwerken uw cliënt verhaal bieden kunnen.

De enige mogelijkheid van verhaal bieden is dat deze kunstwerken bij nader onderzoek inderdaad, geheel naar onze stellige overtuiging, met acryl geschilderd zijn en dat de ingrediënten op grond waarvan ze vals verklaard zijn niet te combineren zijn met acryl, dat derhalve het bewijs van de eisende partij niet (langer) houdbaar is, en met alle gevolgen van dien.

Wellicht met uw medeweten zal het Meijering ‘met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid’ goed uitkomen als deze kunstwerken onverhoopt zoek raken, door bijvoorbeeld inbraak, diefstal, brand of anderszins. Indien Meijering bovenstaande suggestie verre van zich acht,  rest hem niet anders dan deze kunstwerken, juist omdat ze naar zijn mening absoluut geen waarde hebben, de rechtmatige eigenaar (Van Loenen) te doen toekomen. Weigert hij dat, zegt dat uiteraard meer dan genoeg, zowel over Meijering als over zijn juridisch adviseur. Mochten nadien de kunstwerken daadwerkelijk zoek raken, achten wij u hiervoor medeverantwoordelijk en zullen wij navenant handelen. Nochtans hopen wij dat u Meijering ertoe bewegen kunt om beide kunstwerken thans terug te geven aan Van Loenen.

Met vriendelijke groet,
Martin van Exter

Daar is geen reactie op gekomen. In augustus heeft mevrouw mr. J.G. Besling, advocaat van Van Loenen, aan mr. Jans verzocht om vóór 19 augustus de schilderijen alsnog ter hand te stellen van Van Loenen. Dat is geweigerd. Daarom heeft Marin van Exter het volgende persbericht aan het Dagblad van het Noorden gestuurd:

Teleurgestelde Meijering weet van geen ophouden
en weigert kunstwerken af te geven aan Van Loenen

Ik neem mijn verlies. Dat betoogde J. Meijering toen duidelijk was dat het gerechtshof zijn zeer forse eis tot schadevergoeding door Van Loenen (inclusief rente om en nabij € 800.000,=) niet toekende. Maar kennelijk neemt Meijering dat verlies niet helemaal. Want hij weigert kunstwerken ‘Pic de Luc’ en ‘Het Reitdiep’ terug te geven aan Van Loenen. Dit terwijl de koopovereenkomst bij vonnis van de rechtbank Assen op 19 november 2014 is ontbonden, en de schilderijen dus niet langer zijn eigendom zijn.

Van Loenen heeft voor deze kunstwerken de koopsommen plus bijkomende kosten aan Meijering betaald. Eerder nog zei Meijering dat hij na betaling door Van Loenen ze meteen terug zou geven. Een manifestatie van Meijerings onbetrouwbaarheid, vindt Van Loenen.

De advocaat van Van Loenen, mevrouw  mr. J.G. Besling, heeft inmiddels aangekondigd een kort geding aan te spannen tegen Meijering. In een recentelijk gevoerd telefoongesprek gaf de advocaat van Meijering, budgetadvocaat mr. P.J. Jans, mevrouw Besling te kennen dat zijn cliënt Meijering niet voornemens is de beide schilderijen aan de rechtmatige eigenaar Van Loenen terug te geven.

Mevrouw Besling heeft Meijering verzocht om voor gisteren, 19 augustus 2019, vóór 12 uur de schilderijen op het kantoor van mr Jans af te geven. Meijering heeft dit verzoek in de wind geslagen. Met betrekking tot het aan te spannen kort geding zegt mevrouw Besling tegen Meijerings advocaat: ‘U zult begrijpen dat dan ook een dwangsom gevorderd gaat worden plus een kostenveroordeling van uw cliënt.’ 

Het Dagblad van het Noorden heeft daar niets mee gedaan. Mogelijk vindt de redactie dit geen echt nieuws.

Inmiddels heeft de rechtbank Noord-Nederland laten weten dat het door mevrouw Besling gevraagde kort geding op 1 oktober om 09.30 behandeld wordt. Meijering heeft intussen te kennen geven zelf verweer te voeren. Blijkbaar kan uit zijn voornemen afgeleid worden dat hij niet van zins is om de in eigendom zijnde kunstwerken van Van Loenen af te geven aan de rechtmatige eigenaar.