|
Persbericht Feitelijk en juridisch echt, dd 18 februari 2008
Naar aanleiding van diverse berichten in de media waarin Cor van Loenen wordt beticht van het
verkopen van valse schilderijen aan Johan Meijering volgen hier enkele (juridische) feiten:
Het vonnis in de zaak Meijering tegen Van Loenen van de Rechtbank te Assen op 30 januari 2008,
betreffende 10 in opspraak gekomen Ploegschilderijen luidt:
"Nu de rechtbank niet voor juist houdt dat de schilderijen vals/niet
authentiek zijn, komen de primaire vorderingen niet voor toewijzing
in aanmerking."
Klik hier om het gehele vonnis te lezen
Conclusie: de rechtbank geeft Van Loenen gelijk. Van Loenen heeft uitvoerige studies in het
geding gebracht, waarin hij niet alleen de bevindingen van de deskundigen heeft weerlegd maar
ook de incompetentie van de deskundigen zélf heeft aangetoond.
Onafhankelijk van elkaar hebben beëdigde taxateurs, c.q. Ploegdeskundigen van naam, unaniem
de bewuste tien schilderijen eerst goed bevonden en getaxeerd, naar beste kennis en weten,
onwetend dat de werken uit de collectie van Cor van Loenen afkomstig waren. Pas later -
na bekend worden van de naam van de eigenaar - kwamen zij terug op hun eerste oordeel.
Los van het feit dat deze merkwaardige ommezwaai in het nadeel van Van Loenen uitpakte,
plaatst de kunstenaar in zijn algemeenheid vraagtekens bij de vakbekwaamheid en inhoudelijkheid
van taxateurs. In het geval van de Ploegwerken, gaven de deskundigen in hun getuigenis blijk
van een gebrek aan feitelijke onderbouwing van hun bewering dat het hier om vervalste doeken gaat.
Zij kwamen niet verder dan terminologie als "de doeken hebben geen Ploeguitstraling" en
"fingerspitzengefühl zegt ons dat de doeken vals zijn". Subjectieve gevoelens als 'uitstraling'
, 'daadkracht' en 'fingerspitzengefühl laten zich slecht of in het geheel niet rijmen met ervaring
, kennis, techniek en deskundigheid.
Wat het beoordelen van de Ploegwerken verder bemoeilijkt is dat de betreffende Ploegschilders
hun hele leven hebben geëxperimenteerd met schilderstechnieken, allerlei penselen hierbij op de
meest verschillende wijze hebben uitgeprobeerd/toegepast, in allerlei verschillende soorten
verfmaterialen, op onnoemelijk veel verschillende ondergronden.
"De vrijheid maakt de expressionisten ongeschikt voor een gemeenschappelijke stijl."
"Spreken van een stijl van De Ploeg is een ontkenning voor het andere, zeker zo waardevolle werk
dat niet onder die stijl valt." (Zie: Adriaan Venema in zijn boek over De Ploeg, blz. 159).
Voor de goede orde: de heer Meijering was geheel op de hoogte van de geschiedenis en omstreden status
van de door hem gekochte doeken op het moment van aankoop én heeft de doeken willens en wetens als
onvervalste Ploegwerken met veel winst in één koop doorverkocht.
Ploeg collectie Meijering "Echt of vals?"
Cor van Loenen heeft geconstateerd dat de deskundigen te vaak een stereotype kennis
(boeken en plaatjeskennis) hebben van het werk van de Ploegschilders.
Als wijze van schilderen of onderwerpkeuze of kleurgebruik of penseelvoering of compositie
of ondergrond afwijken van het traditionele herkenbare werk van een kunstenaar men vlug
geneigd is te roepen: "Vals". En als dan de herkomst in verband wordt gebracht met de
door dezelfde kunstwereld opgeroepen etikettering van de naam van Cor van Loenen, dan
doet het gif van de te vaak ongemotiveerde beoordelingen en onterechte, onzorgvuldige
opgestelde "verklaringen" zijn werk.
Beëdigde kunsttaxateurs, beëdigde kunstveilinghouders en andere deskundigen moeten zich meer
van hun grote verantwoordelijkheid bewust zijn. Ze zouden er goed aan doen voorzichtiger hun
oordeel te ventileren wanneer ze onder ede en naar beste kennis en weten hebben getaxeerd en
grote geldbedragen (voor de verzekering) hebben toegekend. Van een deskundige mag verwacht
worden dat ze bij hun oordeel blijven en niet veelvuldig gaan draaien. Authentieke schilderijen,
wellicht niet meteen herkenbaar, als van de hand van de meester, worden op deze manier voor altijd
"besmet" gemaakt. Deskundigen spreken elkaar tegen. Kraait er één "Vals" dan worden taxaties
teruggetrokken en keren de hoofden de kant op van de grootste kraaier en zo ontstaat het zogenaamde
domino-effect. Waar geld, macht en prestige samengaan daar gaat de duivel dansen. Dat heeft de
familie Van Loenen, door schade en schande, ervaren.
Ondergetekende heeft aangetoond, in zijn omvangrijke en gedetailleerde studies, dat de betreffende
Ploegschilders hun hele leven hebben geëxperimenteerd met schilderstechnieken, allerlei penselen
hierbij op de meest verschillende wijze hebben uitgeprobeerd/toegepast, in allerlei verschillende
soorten verfmaterialen, op onnoemelijk veel verschillende ondergronden.
("De vrijheid maakt de expressionisten ongeschikt voor een gemeenschappelijke stijl"-
"Spreken van een stijl van De Ploeg is een ontkenning voor het andere, zeker zo waardevolle
werk dat niet onder die stijl valt." - (zie: Adriaan Venema in zijn boek over De Ploeg, blz. 159).
-
De "deskundigen" ventileren hun ondeskundigheid door hun mening, zonder steekhoudende argumenten,
te onderbouwen. Naar het oordeel van de Rechtbank te Assen is - al eerder - bij tussenvonnis gesteld
dat Van Loenen de stellingen van de deskundigen, betreffende de valsheid van de schilderijen,
gemotiveerd heeft betwist.
-
Van Loenen heeft uitvoerige studies in het geding gebracht, waarin hij de bevindingen van de
"deskundigen" gedetailleerd heeft weersproken; waaronder de reacties Van Johan van de Hende;
taxateur en oud veilingmeester te Groningen en Han Steenbruggen, conservator van het Groninger Museum.
Deze laatste blunderde door in een verklaring o.a. te stellen: "Jan Wiegers schilderde niet op board -
Jan Altink schilderde niet met paletmes".
-
Dat óók Johan Meijering zich nu in het nauw gedreven voelt; o.a. door de uitspraak van het Gerechtshof
in Leeuwarden, januari 2007, zijn klachten, opnieuw niet, ontvankelijk zijn verklaard, probeert hij nu
voortdurend op slinkse wijze de publiciteit te beïnvloeden door onjuiste voorstelling van zaken te geven.
Johan Meijering
Johan Meijering was volledig op de hoogte van de 1e Altink affaire (begin negentiger jaren).
Ondanks dat de schilderijen indertijd "besmet" waren, door negatieve publiciteit, kocht Johan
Meijering toch. Door twee van deze schilderijen - eerder afgebeeld in de kunstcatalogi van
Sotheby's en Christies, de kunstwereld kende deze werken dus -, samen met nog acht andere
Ploegschilderijen, die uit de collectie van Cor van Loenen kwamen, in één koop door te verkopen,
heeft hij het oordeel over zichzelf afgeroepen!
De link, met betrekking tot Ploegkunst in het Groninger Kunstcircuit, Meijering / Van Loenen was
snel gelegd. Hiervoor heeft Cor van Loenen Johan Meijering zo voor gewaarschuwd.
Het Gerechtelijk Laboratorium in Rijswijk heeft aan de hand van het materiaalonderzoek géén
aanwijzingen verkregen, c.q. geconcludeerd dat de schilderijen uit de zgn., 1e Altink affaire
"vals" waren. Tevens zijn er bij de overige Ploegwerken geen aanwijzingen verkregen dat
deze ten onrechte met J. Altink gesigneerd zijn.
Auke van de Werff
De bovengenoemde twee schilderijen waren goed getaxeerd, in 1993, door Auke van de Werff
voor respectievelijke bedragen van ƒ 10.000,00 en ƒ 15.000,00.
Het is onbegrijpelijk dat iemand van het (voormalige) kaliber als Auke van de Werff een positieve
taxatie afgaf en dus hoge waarden aan de schilderijen toekende, en dat naar beste kennis en weten
(zoals onder het taxatierapport vermeld staat), - dat het niet om een voorlopig taxatierapport ging -,
zoals hij nu wil beweren -, terwijl hij NU in de pers zegt overtuigd te zijn dat het voor 100 % om
valse werken gaat en nota bene door Cor van Loenen geschilderd. Bovendien heeft hij zich recentelijk
laten verleiden, op verzoek van Johan Meijering, tot het schrijven van een brief met daarin voor
Cor van Loenen en zijn vrouw uiterst belastende insinuaties,kwalijke onjuistheden; kortom: vuige laster.
Over vals gesproken! Meer schijnheiligheid dan deskundigheid. Dat Auke van de Werff zich, bij herhaling,
verlaagd tot dit soort uitspraken verbaast mij niet gezien dat zijn reputatie als deskundige op het spel
staat. Een kat in het nauw maakt rare sprongen.
Al heeft mijn stijl van schilderijen in sommige opzichten raakvlakken met het werk van enkele Ploegschilders,
wat sommigen in de kunstwereld willen beweren, het wil natuurlijk niet zeggen dat de litigieuze schilderijen
van mijn hand zijn. (Zie: www.corvanloenen.com).
Nog enkele voorbeelden van "deskundigheid":
-
Een Ploegschilderij van Jan Altink werd in 1999 nog positief getaxeerd door Johan van de Hende op ƒ 35.000,00.
En dit "naar beste kennis en weten", hetgeen immers onder het officiele taxatierapport vermeld staat.
Toen Johan van de Hende begreep dat dit schilderij uit de collectie van Cor van Loenen kwam, bleken ineens
coloriet en penseelvoering niet van de hand van Jan Altink te zijn. Rara hoe kan dat! Het schilderij kreeg
nu een waarde van ƒ 0,00. Over vals gesproken!
-
Dan de heer Frank Buunk, van het kunsthuis Simonis & Buunk te Ede.
Deze beëdigde kunstkenner profileert zich in tal van kunstbladen o.a. als Ploegkenner. Zo schreef hij onlangs
nog een groot artikel in het blad Kunst & antiek Journaal over de Ploeg in Groningen met hierin ook weer voor
Cor van Loenen belastende insinuaties. Hij kocht in het najaar van 1999 zes Ploegwerken uit de collectie van
Cor van Loenen. Dit na intensieve studie in zijn restauratie-atelier.
Ook weer door negatieve verhalen van derden, werd Frank Buunk op het verkeerde been gezet door o.a.Jan Smit
(Gerechtsdeurwaarder te Ommen), bekend van onderhandse verkoop van schilderijen. Jan Smit die ooit ook
Ploegwerken van Cor van Loenen kocht (en doorverkocht). Hierdoor werd de koop ook nu op slinkse wijze
teruggedraaid, uiteindelijk met tussenkomst van een advocaat, en liet Frank Buunk een aanzienlijk bedrag
op de aankoopprijs, van de Ploegwerken, vallen. Helaas, de heer Frank Buunk die wij aanvankelijk als een
integere en gedreven kunsthandelaar hadden leren kennen, was voor de Van Loenens door de mand gevallen.
-
De vaste restaurator, van Johan Meijering zijn kunstcollectie, de heer Lammert Muller rijkskunstrestaurator
te Groningen en bekend met Ploegkunst heeft enkele werken, uit de bewuste collectie (t.b.v. de commercie)
opgeknapt en van nieuwe inlijstingen voorzien; waardoor de authenticiteit geweld is aangedaan.
Bij de overige zeven schilderijen heeft Johan Meijering zelf nota bene voor positieve taxaties gezorgd,
zoals blijkt uit de briefwisseling van Henk Koop met de raadsman van Johan Meijering mr. R.C. Spronk.
Deze brief is n.b. door Johan Meijering zelf, via zijn advocaat mr. J.A. Bal bij de Rechtbank van Assen ingediend.
Met € 50.000,00 winst heeft Johan Meijering deze werken doorverkocht aan Bouwonderneming Koop Holding
te Groningen, nu ruim vijf jaar geleden.
Samenvattend:
Onafhankelijk van elkaar hebben beëdigde taxateurs, c.q. Ploegdeskundigen van naam, unaniem de bewuste
tien schilderijen eerst goed bevonden en getaxeerd, naar beste kennis en weten, onwetend dat de werken
uit de collectie van Cor van Loenen afkomstig waren.
Het "Hosanna" van de deskundigen verstomde en werd: "Kruisig hem".
Onbegrijpelijk voor Cor van Loenen, en al degenen die wel beter weten. Alle tien werken werden vals verklaard.
De deskundigen munten uit door domweg te kraaien: "Vals" zonder enig steekhoudend argument aan te voeren.
De onafhankelijke deskundige
Zo ook nu weer de heer C. Buijsert van het Vendu huis te Utrecht. De heer Buijsert is door Justitie aangesteld
als onafhankelijk deskundige. Hij onderbouwt niets en over penseelvoering maar te zwijgen. In de wijze van zijn
taxeren spreekt zijn ondeskundigheid.
Bovendien is de heer Buijsert niet in staat een objectief, onafhankelijk oordeel te geven. De heer Buijsert
heeft n.b. de processtukken toegezonden gekregen en de schilderijen die onder Justitie waren, werden hem door
Johan Meijering geleverd! De uitkomst van zijn taxatie was niet verrassend. Het was voorspelbaar.
Natuurlijk koos deze taxateur voor de grote kunstwereld, daar liggen immers zijn (financiële) belangen!
(Belangenverstrengeling). "Wiens brood men eet, met wiens woord men spreekt."
Deze deskundige heeft zich in geen enkel opzicht gehouden aan de opdracht en de richtlijnen van de rechtbank.
De verklaringen van o.a. Van den Hende en van Han Steenbruggen en de studies van Cor van Loenen zijn niet in
het eindoordeel betrokken, terwijl dit wel van de heer Buijsert gevraagd werd. Hij heeft in zijn eindrapport,
met name in het ontbreken van motivering, geen blijk kunnen geven van bijzondere kennis ten aanzien van schilderkunst
en zeker niet van enige bijzondere kennis van "De Ploeg".
Deze deskundige heeft zich zelf gediskwalificeerd door zich niet aan de richtlijnen van de rechtbank te
conformeren, zodat aan het eindrapport van de deskundige geen enkele bewijskracht kan toekomen.
De heer Buijsert werd, alsnog, door de rechtbank gesommeerd dit summiere eindrapport aan te vullen
met onderbouwende feiten.
Waar Buijsert in zijn concept-rapport als in zijn 1e eindrapport beweert de authenticiteit van de schilderijen
te kunnen aflezen aan de penseelvoering is het opmerkelijk dat hij in zijn 2e eindrapport (13-9-2007)
de penseelvoering niet van belang vindt:
- Het "wel of niet werken met paletmes" en
- Het "wel of niet schilderen met lange toetsen afgewisseld met korte streepjes".
Dat is namelijk de penseelvoering.
De heer Buijsert spreekt zich derhalve tegen!
Materiaal en techniek wegen nu minder zwaar dan wat de heer Buijsert nu noemt "de uitstraling".
Nogmaals, eerder beweerde de heer Buijsert juist aan techniek en materiaal de authenticiteit
van het werk te kunnen aflezen!
De heer Buijsert laat nu vage eigenschappen als "uitstraling" en "daadkracht" prevaleren boven veel
hardere en objectieve criteria als techniek en materiaal!
Immers "uitstraling" en "daadkracht" zijn wel zeer subjectivistische kwaliteiten om de waarde van
een kunstwerk aan af te meten en zo geheel in contradictie met de ervaring en kennis die Buijsert
die de deskundigheid van taxateurs zouden kenmerken. Zoals de heer Buijsert in zijn 2e eindrapport
meent te kunnen beweren.
Subjectieve gevoelens als "uitstraling" en "draadkracht" en fingerspitzengefühl laten zich slecht of in
het geheel niet rijmen met ervaring, kennis en deskundigheid.
Van Loenen heeft met zijn eigen documentaties (o.a. gebaseerd op literatuur en foto- en beeldmateriaal
o.a. het Rijkskunstdocumentatie Centrum in Den Haag) aangetoond dat de betreffende Ploeg schilders hun
hele leven zeer uiteenlopende technieken en onnoemelijk veel verschillende materialen in hun oeuvre
hebben gehanteerd.
Ze experimenteerden er naar hartenlust op los.
Cor van Loenen kan zijn reactie met bewijzen staven.
Cor van Loenen, Beilen, 18 februari 2008.
|
|